Westfries Museum tijdelijk gesloten
Museum tijdelijk onderdak in ’feestwinkel’Junius
HET WESTFRIES MUSEUM IS WEGENS VERBOUWING VAN DE TENTOONSTELLINGSZAAL EN ENTREE GESLOTEN TOT 9 SEPTEMBER 2011 !!
HOORN - Historische optochten. Geen stadsjubileum kan zonder en studentencorpsen maakten er vroeger enorme spektakels van. Het Westfries Museum in Hoorn dook in de geschiedenis van deze lange en rijke traditie en stuitte op vele bijzondere verhalen en prachtige voorwerpen. Wist u bijvoorbeeld dat Johan Huizinga zijn inspiratie voor het begrip ‘historische sensatie’ opdeed bij het zien van een historische optocht van Groninger studenten ?
Vanaf 22 april t/m 11 september 2011 is het allemaal te zien in de tentoonstelling ‘Net echt’. Een expositie op een heel bijzondere locatie, in een winkelpand in hartje Hoorn. De naam van winkel ; Junius, voor al uw optochten en maskerades
De maskerade
In de collectie van het Westfries Museum bevindt zich een negentiende-eeuws portret van mr. Pieter Verloren van Themaat. Hij heeft zich in 1856 laten vereeuwigen in een zestiende-eeuws kostuum. Dat lijkt vreemd, maar Verloren van Themaat was toen voorzitter van de maskeradecommissie van het Utrechtse studentencorps Mutua Fides. Ter gelegenheid van het 220-jarig bestaan van de Utrechtse universiteit organiseerde het corps een historische optocht. Dat deden ze al jaren bij ieder lustrum. Steeds met een ander historisch thema, meestal een gebeurtenis uit de vaderlandse geschiedenis. Verloren van Themaat vertolkte in de maskerade van 1856 de rol van Karel V.
Groninger studenten waren in 1818 met deze traditie begonnen, maar die waaide al snel over naar andere universiteitssteden, zoals Utrecht en Leiden en wat later naar Delft en Wageningen. De maskerades hadden aanvankelijk vooral een allegorisch karakter, maar vanaf 1830 werden het echte historische optochten.
In het begin nog heel eenvoudig, maar naar mate de eeuw vorderde steeds grootser en professioneler van opzet. De studentencorpora probeerden elkaar de loef af te steken. Er werden kunstenaars en professionele regisseurs bij betrokken. Bekende textielontwerpers ontwierpen de kledingstukken die volledig historisch verantwoord waren. De halve stad werd aangekleed voor het spektakel en er verrezen complete bouwwerken. Zo werd in 1906 in Utrecht het Romeinse Circus Maximus nagebouwd, waar heuse wagenrennen werden georganiseerd. Hiervoor werden maar liefst 74 paarden, Litouwers, aangeschaft. Het mocht wat kosten en dat geld werd allemaal door de studenten zelf opgebracht. Een beetje maskeradekostuum kostte toch al gauw 150 gulden, een vermogen in die tijd.
Historische sensatie
De voorzitter van de maskeradecommissie mocht de hoofdrol in de optocht spelen, maar moest daarvoor flink de portemonnee trekken. Dat was een erezaak. Het heeft Pieter Verloren van Thermaat een fortuin gekost, maar als herinnering aan zijn hoofdrol in de maskerade van 1856 ontving hij een prachtig bronzen beeld, waarop hij als Karel V te paard zit. Ook dit beeld is op de tentoonstelling te zien.
De hoge kosten waren uiteindelijk de doodsteek voor de maskerade. Na de Eerste Wereldoorlog stierf de traditie een zachte dood. Het was simpelweg niet meer op te brengen en er kwam ook kritiek op wat velen zagen als elitaire spilzucht.
Dat neemt niet weg dat de burgerij flink profiteerde van de studentikoze traditie. De maskerades trokken honderdduizenden bezoekers. Op velen maakten de prachtige optochten een onvergetelijke indruk. Zoals op de jonge Johan Huizinga, die in 1879 een maskerade van het Groninger Studentencorps zag en de sensatie ervoer alsof hij onmiddellijk contact met het verleden had. In 1920 lanceerde Nederlands beroemdste historicus hiervoor het begrip ‘historische sensatie’. Vele bekende Nederlanders zijn in maskeradekostuum vereeuwigd, zoals Pieter Jelles Troelstra die in de maskerade van 1884 van het Groninger Studentencorps Vindicat Atque Polit de rol van de dichter Gysbert Japiks speelde.
Gerrit Rietveld
Op de tentoonstelling ‘Net echt’ zijn vele prachtige kostuums te zien die tijdens maskerades zijn gedragen. De kostuums,afkomstig uit de collecties van het Universiteitsmuseum Utrecht en het Theaterinstituut in Amsterdam zijn bijna niet van echt te onderscheiden. Ook de kostuumontwerpen, de affiches en de schitterend uitgevoerde herinneringsalbums en - penningen zijn een lust voor het oog. In een aparte ruimte gaat het museum wat dieper in op één specifieke maskerade. Die van het Utrechtse studentcorps uit 1926 met als thema ‘Ichnaton’.
De vele prachtige Egyptische kostuums, rekwisieten en andere voorwerpen, waaronder een door Gerrit Rietveld ontworpen herinneringspenning geven een goed beeld van wat er allemaal bij een dergelijke maskerade kwam kijken. Foto’s en film doen de rest.
Batavieren
Pieter Verloren van Thermaat was niet de enige uit de familie die aan historische optochten meedeed. In het familiearchief zit ook een foto van Mr. Dr. H.B. Verloren van Thermaat. Gehesen in een blinkend harnas, deed hij als Karel de Stoute mee in de historische optocht van Zutphen in 1913. Dat jaar, waarin honderd jaar Koninkrijk Holland werd herdacht, maakten de naaimachines overuren en was er in heel Nederland geen historisch kostuum meer te krijgen. Want in vrijwel iedere stad of dorp vond wel een optocht plaats, waarin de geschiedenis van de natie werd verbeeld. Daarvan getuigen vele foto’s op de tentoonstelling. Ronduit aandoenlijk zijn de deelnemers die de Batavieren uitbeelden, vrijwel standaard uitgerust met knots en gehuld in berenvel.
Het jaar 1913 was het voorlopige hoogtepunt van een traditie die ergens in het laatste kwart van de negentiende eeuw begon. Mogelijk geïnspireerd door de studentenmaskerades, maar zeker aangestoken door een nieuwe golf van nationalistische gevoelens ging de Nederlandse burgerij ook historische optochten organiseren. Of het nu Koninginnedag of een regeringsjubileum was, bijna altijd werd er wel een historische optocht in het programma opgenomen. In sommige steden, zoals Leiden, Alkmaar en Den Briel ontstond een traditie om ieder jaar met een historisch spektakel de bevrijding van de stad in de Tachtig-jarige Oorlog te vieren.
JP Coen feesten
Ook in West-Friesland zijn in de loop van de twintigste eeuw veel optochten georganiseerd. In Hoorn in 1906 tijdens het Rembrandt-jaar en in 1937 tijdens de J.P. Coen feesten marcheerde de schutterij als vanouds over de Roode Steen. In 1957 werd, ter gelegenheid van het 600 jarig bestaan van de stad, de intocht van de in 1573 gevangen Spaanse admiraal De Bossu nog eens dunnetjes overgedaan. En ook 2007 bij het 650-jarig bestaan trok een bonte stoet historisch verklede figuren door de stad, ten teken dat de traditie nog steeds springlevend is.
Daarvan getuigt ook het historische spektakel dat kort geleden in Enkhuizen nieuw leven is ingeblazen. Na het succes van de ‘Inval van de Broekers’ uit 2006, wordt sinds twee jaar in mei de overgang van de stad in 1572 naar Prins Willem van Oranje nagespeeld. Een evenement dat onder de destijds onderdrukte katholieken, blijkens een recente discussie in de krant, nog steeds emoties oproept.
Op de tentoonstelling zijn vele foto’s en films van historische optochten in West-Friesland te zien. Aangevuld met kostuums en affiches is de tentoonstelling niets minder dan een ‘historische sensatie’, om met de woorden van Huizinga te spreken.
De expositie ‘Net Echt’ is van 22 april t/m 11 september 2011 te zien aan de Nieuwstraat 12A in Hoorn. Telefoon 0229 280022
Openingstijden : maandag t/m vrijdag : 11.00 tot 17.00 uur
Zaterdag en zondag : 13.00 tot 17.00 uur.
Toegang gratis.