HOORN – In het leven van vrouwen is in de twintigste eeuw veel veranderd. Dat maken de tentoonstelling “De vrouw in de 20e eeuw” en het boek “Pittige Moide” wel duidelijk. In het Museum van de Twintigste Eeuw start op 12 mei 2013, Moederdag, de expositie en wordt ook het eerste exemplaar van het boek overhandigd.
Er is veel veranderd in de vorige eeuw, zeker ook voor de vrouw. Opleiding, werk, geloof, huishouden, politiek, vrije tijd, relatie. Vrouwen namen het heft in handen. Aan de hand van persoonlijke verhalen van vrouwen wordt een geschiedschrijving van vrouwen in de twintigste eeuw gegeven. Talloze objecten bevestigen de vele maatschappelijke ontwikkelingen.
Op de expositie vertellen veel Westfriese vrouwen over hun belevenissen en ervaringen. De vrouwen zijn geïnterviewd voor het boek “Pittige moide” en talloze objecten uit de collectie van het museum ondersteunen hun verhalen. Het mooie boek “Pittige moide” is vanaf 12 mei te koop in de MuseumShop van het Museum van de Twintigste Eeuw.
Seksuele opvoeding
Veel vrouwen van voor 1960 vertelden dat hun moeder weinig tot niets aan voorlichting deed. ‘Seksuele opvoeding hebben we nooit gehad. Dat hoorde je van je oudere zussen. Ik weet nog dat ik een emmer zag staan met vuil water en lappen erin. Ik vroeg aan moeder: “Waar zijn die voor?” Ze antwoordde: “Dat vertel ik je later wel.” Je begrijpt: dat moet ik nog horen! Toen ik zelf ongesteld werd was dat vreselijk, er werd gezegd: “Doe dit maar om en klaar!”’
Voorbehoedsmiddelen strafbaar
Vooral in katholieke dorpen was het grote gezin een zegen. De Wognumse gemeenteraad stelde in 1940 dat het strafbaar was om voorbehoedsmiddelen te hebben. De jaren zestig brachten de seksuele revolutie. Voorbehoedsmiddelen zoals de pil werden langzaam gemeengoed, ook bij de katholieke bevolking.
Weinig meisjes op school
Rond 1900 was de enige vorm van voorbereidend hoger onderwijs in Hoorn de hbs. In die tijd waren er 86 leerlingen van wie 10 meisjes. Het voortgezet onderwijs bestond uit de Naaischool, de Teken-, Muziek- en Zangschool en de Burgeravondschool. Op het platteland waren weinig meisjes die verder mochten leren. Na de Tweede Wereldoorlog veranderde dit een beetje. Er ontstond een tekort aan leerkrachten en zelfs gehuwde vrouwen werden als leerkracht aangesteld. Maar als vrouw kreeg je voor het huwelijk ontslag aangezien gehuwde vrouwen niet werden geacht te werken.
Getrouwde vrouw mocht niet werken
In 1947 kwam minister Beel met een verzoek waarin het in dienst nemen van getrouwde vrouwen zoveel moest worden beperkt. Pas in 1955 werd een motie aangenomen waarin werd gesteld dat het niet de taak van de overheid was de arbeid van de gehuwde vrouw te verbieden.
Naaischool
‘Toen ik twaalf werd (in 1950) was er geen sprake van doorleren. Mijn ouders hadden een kruidenierszaakje en zij hadden voor 5 gulden per dag een vrouw in dienst voor de schoonmaak. Toen ik van school kwam was het vanzelfsprekend dat ik die taak overnam, alleen kreeg ik vijf gulden per week. Elke ochtend werkte ik en ’s middags mocht ik naar de naaischool’.
Moedermavo
De eerste “Moedermavo” ontstond in 1975. De opleiding heeft velen een tweede kans gegeven en in hoge mate bijgedragen aan de emancipatie. Eén vrouw mocht van haar man wel naar school, als maar om half één de warme maaltijd op tafel stond.
Deze en vele andere anecdotes zijn te lezen op de tentoonstelling “De vrouw in de 20e eeuw” in het Museum van de Twintigste Eeuw, van 12 mei t/m 29 september 2013.